Het failliet van de Belgische Afrika-politiek

Het failliet van de Belgische Afrika-politiek

Na de sluiting van de Belgische ambassade in Kigali en de daar aan gekoppelde sluiting van de Rwandese ambassade in Brussel bleven honderden Belgen achter in Rwanda. De meesten onder hen hadden nooit verwacht dat het ooit zo ver kon komen. Voor eenvoudige zaken zoals de vernieuwing van een paspoort, de aanvraag voor een visum voor België of een geboorteattest konden ze altijd terecht op de ambassade. Nadat de Rwandese regering ook een einde maakte aan de Rwandees-Belgische samenwerking en alle Belgische ontwikkelingsprojecten stopzette, keerden vele cooperanten terug naar België. Dit zorgde voor verwarring: voor een Belgisch Schengenvisum kan je nu alleen nog terecht op de Belgische ambassade in Nairobi. In die instelling studeren ongeveer 600 kinderen, van wie er volgend schooljaar nog slechts de helft zal overblijven. De meeste Belgische leerkrachten zullen eveneens vertrekken.

De grootste slachtoffers van deze diplomatieke ruzie zijn dus de Belgen en de Rwandezen die in Rwanda en in België wonen. Ook een aantal potentiële Belgische investeerders die in Rwanda projecten voorbereidden, haakten af uit vrees voor verdere maatregelen. Deze kleine groep van gedupeerden had zich nooit echt bezig gehouden met politiek; ze stonden vrij positief tegenover het concept Rwanda zoals dat door president Kagame ontwikkeld werd. En ze woonden en werkten hier graag. Maar de frustratie binnen hun rangen is groot: de meesten onder hen geven er openlijk toe dat de Belgische regering zware fouten heeft gemaakt, maar tegelijk vinden ze dat de Rwandese regering hier veel te radicaal op reageerde. De Belgische financiële steun aan Rwanda was relatief beperkt, maar de Rwandezen die ervan geholpen werden, moeten het nu ook zonder doen.

In deze paper willen we dieper ingaan op de oorzaken van dit conflict en een aantal feiten tegenover elkaar afwegen. Ik zat in Zuid-Soedan toen Maxime Prevot, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, zijn laatste rondreis door de regio maakte. Rwanda stond niet op zijn lijstje. Ik moet toegeven dat ik deze analyse wellicht nooit had gemaakt, ware het niet dat ik naar de toespraken van onze minister in Congo en Burundi heb geluisterd. Ik probeer kort en bondig te blijven; het verhaal over de Belgische betrokkenheid in het Afrikaanse gebied van de Grote Meren is erg complex en zit vol contradicties, en zelfs zware misdaden. In deze discussie is iedereen overtuigd van zijn eigen gelijk; we bevinden ons dus op erg glad ijs. Maar, so be it!

Roots

België koloniseerde Congo, Burundi en Rwanda na de Conferentie van Berlijn in 1885. Duitsland had toen nog aanspraak gemaakt op het zogenoemde ‘Rwanda-Urundi’, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Duitse leger uit deze regio verdreven en kon België beginnen met de kolonisatie ervan. De koloniale exploitatie van Congo was toen al in volle gang. De kolonisatie van Rwanda en Burundi werd toevertrouwd aan Belgische missionarissen, vooral Witte Paters uit Belgisch en Nederlands Limburg, een zeer conservatieve en katholieke regio. Hun strategie was eenvoudig: het bestaande tribale en etnische evenwicht verstoren en zodanig manipuleren dat ze alles beter onder controle konden houden. Aanvankelijk maakten ze gebruik van de Tutsi-minderheid, die de vroegere clans en koninkrijkjes leidde. Maar toen de Tutsi’s zich begonnen te verzetten omdat ze voelden dat de missionarissen hen misbruikten, konden ze terugvallen op de Hutu-meerderheid, waarvan een aantal jongeren al waren klaargestoomd in de scholen van de missieposten om de taken van de Tutsi’s over te nemen.

De jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw waren cruciaal in de verdere ontwikkeling van Rwanda. De eerste pogroms tegen de Tutsi’s vonden plaats. Velen vluchtten naar buurlanden; België stond toe dat Rwanda zich onafhankelijk verklaarde, onder de voorwaarde dat er een marionettenregime zou komen dat de belangen van de voormalige kolonisator bleef verdedigen. Wat ik hier schrijf, is algemeen bekend en behoeft geen verder betoog. Het feit dat de Belgen de Hutu’s hadden opgeleid en gemanipuleerd tegen de Tutsi’s, achter de schermen van een zwaar katholiek en paternalistisch koloniaal regime, kan niet worden ontkend. Zowel Rwanda als Burundi waren piepkleine Afrikaanse landen, en bijna alles wat er gebeurde, ontsnapte aan de aandacht van de internationale gemeenschap. Maar dat veranderde in de jaren 80 en 90: de Tutsi-diaspora was niet bij de pakken blijven zitten. Ze hadden zich opgewerkt in Museveni’s nieuwe leger in Oeganda en begonnen het Hutu-regime in Rwanda te bestoken. Ik was er zelf getuige van hoe in 1990 de eerste aanvallen werden uitgevoerd op Gabiro, in het noorden van Rwanda. Die aanvallen werden afgeslagen, maar in 1992 stond het rebellenleger van Paul Kagame al op dertig kilometer van de hoofdstad. Ik heb ook gezien hoe de extremistische Hutu-organisatie, de zogenaamde ‘Interahamwe’, Tutsi-rugo’s (een soort kraal met hutten waarin ook vee werd bewaakt) uitmoordde. De haatmedia van de Hutu spoorden de bevolking aan om zo veel mogelijk Tutsi’s te vermoorden, wat Paul Kagame alleen maar aanspoorde om het land sneller te bevrijden. De Belgische tutoren van het regime en de missionarissen keken toe. Sommigen speelden een belangrijke rol in de anti-Tutsi-haatpropaganda. Een VN-vredesmacht werd naar Rwanda gestuurd, maar die kreeg nooit het mandaat om de moordpartijen te stoppen. De Belgische regering voelde dat de situatie escaleerde en liet de controle over het lokale regime over aan de Fransen, die het Vreemdelingenlegioen stuurden om de Interahamwe en het Hutu-leger actief te steunen.

Tropisch nazi-regime

Dat België voor 80 à 90 procent verantwoordelijk is voor wat er vooraf en tijdens de genocide in Rwanda gebeurde, is een algemeen erkend feit. Logisch dat de nieuwe machthebbers, het Patriottisch Front van Kagame, na de oorlog liever wilden dat België vertrok. In 1994 kwam het Belgische verhaal in het gebied van de Grote Meren feitelijk tot een einde. België zat met een grote kater; ze hadden overduidelijk gefaald en hadden de levens op hun kerfstok van duizenden onschuldige Rwandezen. Ze hadden actief meegewerkt aan het opbouwen van een tropisch nazi-regime dat herhaaldelijk de zegen kreeg van Rome, en het was voor hen moeilijk dit toe te geven. Een deel van het Belgische politieke establishment deed dat wel, maar de conservatieven konden zich blijven verschuilen achter de passiviteit van het Belgische publiek dat zich tevreden stelde met de informatie van de politiek gestuurd staatsmedia. België werd bovendien een van de nieuwe thuishavens van de extremistische Hutu-lobby. De kinderen van die lobby richtten, met steun van hun ouders, organisaties op zoals Jambo SPRL en netwerken die de extremistische FDLR-militie in Congo openlijk steunden, evenals mensen zoals de Hollywood-held Paul Rusesabagina, wiens groep later ook onschuldige mensen in Rwanda zou vermoorden. Tegelijkertijd had diezelfde Hutu-lobby ook het nut ontdekt van lidmaatschap van bestaande politieke partijen in België. Ik heb hierover al honderden keren geschreven; al deze feiten spreken voor zich, maar in België lijkt er weinig aandacht voor te zijn.

Diplomatieke failliet

De hoofdoorzaak van het diplomatieke en politieke failliet van België in deze regio ligt in het onvermogen van de Belgen om toe te geven dat ze zelf voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de huidige chaos en die ook nog eens bestendigen door initiatieven te nemen die de verwarring alleen maar vergroten. Cliché-argumenten, openlijke partijdigheid en eenzijdige standpunten kenmerken de huidige Belgische Afrika-politiek.

Zo is er bijvoorbeeld de discussie over de legitimiteit van de M23-rebellie. België heeft nooit willen toegeven dat Rwanda hierin in het begin geen rol in speelde. Sultani Makenga en zijn groep vroegen aanvankelijk alleen maar gehoord te worden en wilden de afspraken uit 2013 bevestigen. Het conflict in Oost-Congo werd daarna door president Tshisekedi misbruikt om zijn eigen machtspositie te versterken. Vervolgens begon hij zelfs de FDLR openlijk te steunen en lokale milities en bandietenbendes te bewapenen. De hoofdschuldigen van de huidige situatie in Oost-Congo zijn dus niet de Rwandezen of de Congolese Tutsi’s. In plaats van zich neutraal en verzoenend op te stellen – je zou voor minder met zo’n beladen Afrika-portfolio – bleef Brussel de positie van Tshisekedi verdedigen. De Belgische regering bleef bovendien herhaaldelijk Kigali beschuldigen van inmenging in Congo, gebaseerd op rapporten van de VN-experten, zonder kritische noten te plaatsen bij Tshisekedi’s steun aan de FDLR, de inzet van huurlingen en de inmenging van Burundi.

Rwandese model

Het wordt steeds duidelijker dat het Congo van vroeger niet meer bestaat en dat het onmogelijk is het nog te herstellen in haar oorspronkelijke vorm. Het was nooit de bedoeling van de M23 of de Rwandezen om het land te balkaniseren, maar het is zo ver gekomen omdat Kinshasa, gesteund door de internationale gemeenschap, nooit bereid was te onderhandelen met de rebellen. En nu, met de huidige situatie, zullen die zones nooit opgeven, zelfs niet onder druk van de Amerikanen. Zelfs sommige Belgische diplomaten en Congo-watchers delen die mening, maar de Belgische regering weigert ernaar te luisteren. Net zoals het feit dat het Kagame-regime niet te vergelijken is met andere Afrikaanse landen. Kagame en zijn medewerkers hebben hun eigen politieke model ontwikkeld dat niet overeenkomt met wat men in Europa democratisch noemt. Maar hebben de Rwandezen niet het recht om zelf te beslissen hoe hun land wordt bestuurd? Rwanda wordt vaak geprezen om haar vooruitgang: het is er veilig en op het vlak van mensenrechten veel beter dan in veel buurlanden zoals Burundi, Oeganda, Congo en zelfs Tanzania. Het Rwandese model wordt zelfs door andere Afrikaanse landen overgenomen. Toch blijven in België velen beweren dat Kagame een dictator is, dat hij het monopolie wil verwerven over de Congolese mineralen, enzovoort. Ik kan talloze voorbeelden geven die dat ondersteunen.

Rwanda was niet de oorzaak van de huidige problemen in Congo, maar moest zich wel defensief opstellen toen duidelijk werd dat Tshisekedi uit was op een groter conflict. De M23 is al begonnen met de voorbereidingen voor de terugkeer van de duizenden Bagogwe-Tutsi-vluchtelingen die nog in kampen in Oeganda en Rwanda verblijven. Ze werken aan een nieuwe regionale administratie die los staat van het centrale gezag in Kinshasa. Het ontruimen van de bevrijde gebieden, zoals geëist door Kinshasa en de VN, zou nooit door die groepen worden geaccepteerd. Dit is hun laatste kans om te consolidëren wat ze hebben bereikt. De Belgen, Fransen, Amerikanen en de internationale gemeenschap zouden dit moeten inzien. Anders zal er nooit vrede in de regio komen.

Prevot

Om eerlijk te zijn, had ik nog nooit van Maxime Prevot gehoord voordat hij minister werd. Maar al snel werd duidelijk dat Congo en Rwanda zijn stokpaardjes waren. Hij was er steeds als de kippen bij om andere Europese leiders en politici te overtuigen van het vermeende duivelse karakter van de Rwandese regering. Wat ik ook een paar keer hoorde zeggen, is dat de huidige generatie Belgen niet verantwoordelijk gesteld kan worden voor de fouten van vorige generaties. Dat klinkt logisch, maar is tegelijkertijd een grote fout. Een gewone Luikenaar of Limburger van dertig jaar kan inderdaad niet verantwoordelijk worden gehouden voor de daden van Leopold II of de koloniale fouten uit het verleden. Maar Prevot kan zich niet achter dat excuus verschuilen. Hij is minister van een land dat een grote verantwoordelijkheid draagt in de dramatische gebeurtenissen in Congo, Burundi en Rwanda. In plaats van het vuur verder aan te wakkeren, zou het hem sieren om meer vergevingsgezind te zijn, te streven naar onderhandelingen en de echte verantwoordelijken voor dit conflict niet te blijven steunen.

De Rwandese regering is de Belgische inmenging in deze discussie spuugzat. In verschillende interviews gaf Prevot zelf aan dat hij, als nieuwe minister van Buitenlandse Zaken, de plicht voelde een prominente rol te spelen in het veroordelen van Rwanda als de grote aanstoker van alle problemen in Congo. De problemen in het gebied van de Grote Meren en de expertise daarop is nog bijna het enige terrein waarop België internationaal enige diplomatieke invloed kan uitoefenen. Tijdens het Mobutu-regime en de regimes van de Kabila’s bleef België een belangrijke bron voor de Amerikanen en andere grootmachten om inzicht te krijgen in de situatie. “Prevot probeert zich hier ook mee te profileren,” aldus een regio specialist. “De man komt uit nergens en werd minister in een regering die totaal geen affiniteit met Afrika heeft. De eerste minister is een Vlaamse nationalist en zijn buitenlandse politiek beperkt zich tot de schaduw van de kerktoren. Prevot is een Waalse christendemocraat, die kennelijk nog sterk vasthoudt aan de oude traditie van samenwerking met Congolese leiders. De vroegere politiek van de liberalen, onder leiding van Louis Michel, stond daar haaks op. Die hadden zakelijke belangen in Congo en hadden betere contacten met leiders zoals Kagame. Een andere liberale kopman, Guy Verhofstadt, heeft zelfs officieel excuses aangeboden namens België voor de fouten die ons land in Rwanda maakte. Maar Prevot past niet in dat profiel. Op het vlak van de problemen in Gaza en Oekraïne kan België slechts de neiging vertonen om te volgen. De kwestie van Congo blijft echter het enige terrein waarop België nog enige diplomatieke invloed kan uitoefenen. Maar daar zijn de Rwandezen nu weer te snel voor.”

Een Belgische collega-journalist bevestigt dit: “Het is niet dat de Belgische regering niet weet wat er gebeurt in de Kivus. Ze weigert dit gewoon te vertalen in een meer realistische en objectieve diplomatieke aanpak. En vergeet niet dat inmiddels tientallen Congolezen lid zijn geworden van partijen zoals CD&V, SP.A, N-VA en de Waalse christendemocraten. In de CD&V zitten zelfs medewerkers van Jambo SPRL, een extremistische Hutu-think tank. Die laten geen moment onbenut om Rwanda te discrediteren. De Belgische ontwikkelingshulp steunde Rwanda met bijna 90 miljoen euro voor verschillende projecten. Kigali wilde dat geld terugsturen, en daarmee het recht op spreken ontzeggen aan België. In Brussel hadden ze dat niet verwacht. De reputatie van Prevot kreeg hiermee een flinke tik. In Rwanda werd dat breed uitgemeten in de media, in België bleef het stil. De doorsnee Belg ligt niet wakker van Rwanda. En dat is precies wat de Rwandezen niet begrijpen. België met deze beslissing haar geloofwaardigheid in de regio heeft verloren. En dat heeft Prevot vooral te danken aan zijn beleid. Maar hij komt er vlotjes mee weg bij het Belgische publiek.”

Burundi

Ik was in Zuid-Soedan toen Prevot de regio bezocht. De details daarvan moest ik via sociale media volgen. In Kampala zou hij Museveni hebben gevraagd te bemiddelen tussen België en Rwanda, maar ik betwijfel of Kigali daar echt serieus rekening mee zou houden. Ik las reacties van een Burundese drukgroep, maar mijn verbazing werd pas echt groot toen ik Prevot zag interviewen door een lokale Burundese zender. De onjuistheden die hij daarin opstapelde, spraken voor zich.

België stopte in 2015 de ontwikkelingssteun aan Burundi, toen het land op zijn kop stond voor de verkiezingen. Dictator Pierre Nkurunziza probeerde die situatie naar zijn hand te zetten. Hij kwam aan de macht via relatief democratische verkiezingen, die door velen als bewijs werden gezien dat Afrikaanse landen, zoals Burundi, goed zouden kunnen functioneren onder een democratisch model zoals in Europa. Maar de Europese sponsors hadden dat verkeerd ingeschat: na een paar jaar werd het land opnieuw geteisterd door corruptie en repressie. Vrijheden, waaronder de pers, werden ingeperkt; opposanten werden gearresteerd en gemarteld in geheime gevangenissen. Binnen de nationale elite was het niet anders. Het gevecht om de macht leidde tot afrekeningen en moordpartijen. Duizenden Burundezen vluchtten naar het buitenland. Nkurunziza werkte samen met de Rwandese FDLR, Hutu-fascisten die een deel van de mineralenhandel in Congo controleerden en plannen hadden om Rwanda te destabiliseren. Nkurunziza verdween van het toneel en werd vervangen door generaal Neva, die het land begon uit te zuigen. De bewijzen van corruptie en machtsmisbruik stapelden zich op, en veel donoren, waaronder België, stopten hun steun in 2015.

Intussen bleef Burundi verder afglijden in chaos. De Neva’s en de Nyamitwe’s begonnen het moeilijk te krijgen, maar de internationale aandacht bleef uit. De pers werd onderdrukt, Neva verhuurde zijn leger aan de Congolese regering om tegen de M23 te vechten. De Inbonerakure-milities, Hutu-extremisten getraind door de FDLR, beheersten het Burundese binnenland.  Allianties werden gesmeed met andere Rwandese rebellengroepen om Rwanda te destabiliseren. De lotgevallen van Paul Rusesabagina passen volledig in dit patroon. In ruil voor zijn diensten in Congo kreeg Neva garanties op de controle over de coltan-mijnen in Rubaya, maar dat draaide uit op een mislukking. Neva mocht van Tshisekedi de opbrengsten incasseren van de coltan mijn in Rubaya. De  goed getrainde M23-rebellen veroverden de mijn, en Neva’s troepen werden verslagen.

Benzine-oorlog

De corruptie en de machtsstrijd binnen de Burundese elite leidden tot verdere chaos, waaronder een benzine-oorlog waarbij de prijzen de pan uitvlogen, de economie instortte en Burundi bijna volledig afgesloten raakte van brandstof. De situatie wordt nog precairder nu de M23 zich richt op de regio rond  het Tanganyika meer en geruchten over een mogelijke staatsgreep circuleren. Burundi speelt een destabiliserende rol in de regio, vooral doordat het broeihaard van Hutu-extremisme geworden is. Duizenden Burundeze leven in vluchtelingenkampen in het buitenland. Rwanda en de M23 beseffen dat zonder orde in Burundi vrede onmogelijk is; Neva’s positie is nog nooit zo kwetsbaar geweest, maar de internationale gemeenschap durft niet in te grijpen.

In deze context moet het bezoek en de uitspraken van Maxime Prevot worden geïnterpreteerd. Tijdens zijn bezoek prees de Belgische minister de Burundese steun aan het regime van Tshisekedi en beloofde extra militaire en ontwikkelingshulp. Iedereen weet dat deze steun waarschijnlijk in de zakken van corrupte politici verdwijnt. Zijn uitlatingen en toegevingen komen slechts enkele weken na de diplomatieke rel met Rwanda en kunnen worden gezien als een vergeldingsmaatregel tegen Kagame. “Dit is de zoveelste provocatie van de Belgen,” aldus een topkader in Kigali. “Ze hebben hun vizier volledig laten zakken en tonen nu duidelijk aan welke kant ze kiezen. Ze delen het bed met de extremistische Hutu-lobby, blijven Tshisekedi openlijk steunen en proberen de internationale gemeenschap te overtuigen om Burundi opnieuw te steunen. Dat getuigt van zeer weinig geopolitiek inzicht.”

Uvira

Iedereen verwacht dat de M23 opnieuw zal proberen Uvira en de omliggende gebieden in te nemen en de FDLR en Wazalendo te neutraliseren. Dit kan alleen als ze ook paal en perk stellen aan corrupte figuren zoals Neva. De regio riskert opnieuw in vuur en vlam te staan. “Burundi mag en kan niet de regio worden waaruit de FARDC, de FDLR en de Wazalendo zich kunnen reorganiseren om de Kivu’s te destabiliseren,” aldus een M23-kader. “Dat de Belgen nu openlijk het regime steunen, versnelt dat proces alleen maar. De onderhandelingen in Doha leveren niets op, en men hecht weinig geloof aan Trump’s uitlatingen dat er binnenkort een vredesakkoord wordt ondertekend. Wij willen niet balkaniseren, we staan open voor onderhandelingen, maar genoeg is genoeg. Uit goede bronnen vernamen we dat België heeft toegezegd de onbetaalde en ‘corrupt’ geblokkeerde benzine in Tanzania te betalen, afkomstig van Neva’s echtgenote, om de verkiezingen te garanderen. Hoe dom kan een minister zijn om hieraan toe te geven?”

Conclusie

We hebben het recht op onze mening en vertalen het buikgevoel van de doorsnee Bagogwe of Rwandees. Onze bevindingen kunnen worden vergeleken met die van de tegenpartij. We baseren ons op feiten en hebben ons de afgelopen jaren niet vaak vergist. Mijn conclusie is dat de Belgische regering de afgelopen maanden vooral deed denken aan een kleuter die buiten de lijntjes kleurt, waardoor de chaos en het onbegrip op het terrein alleen maar toenemen. Als België haar status als Afrika-expert wil behouden, zou het een meer gematigde houding moeten aannemen. De Rwandezen overdrijven misschien in hun reacties, maar hun houding is begrijpelijk: ze willen niet behandeld worden als een ondergeschikte die dankbaar is als men hem vijf frank geeft, en verder braaf in de pas loopt.

Er waait een nieuwe wind door Afrika; een aantal West-Afrikaanse landen hebben al de Fransen uitgezwaaid. Rwanda toont diplomatiek haar kracht ten opzichte van België, en als de Belgen niet opletten, kunnen ze binnenkort ook hun invloed in Congo en Burundi volledig verliezen. Een vriend vergelijkt Prevot’s beleid met het verhaal van Kuifje in Afrika: de koloniale ondertoon wordt hier niet meer geaccepteerd. Prevot heeft dat duidelijk niet begrepen en tapt nog bier uit een veertig jaar oud vat.

Niet alle Belgen delen zijn mening, en dat zouden de Rwandese autoriteiten ook moeten accepteren. Ze zouden zich iets flexibeler kunnen opstellen tegenover buitenstaanders die in Europa bepaalde anti-Kigali-clichés hebben meegekregen en die zich in Rwanda willen informeren over de werkelijke situatie. Alleen via open en eerlijke onderhandelingen kan een vreedzame oplossing voor Congo worden gevonden. Maar het diplomatieke failliet van België in deze regio is nu al een feit. Het zal toekomstige regeringen bloed, zweet en tranen kosten om dat te herstellen. Maar daar is het Prevot wellicht om te doen!

Marc Hoogsteyns, Kivu Press Agency

Subscribe to Kivu Press Agency

Don’t miss out on the latest issues. Sign up now to get access to the library of members-only issues.
jamie@example.com
Subscribe